Eindelijk ingeburgerd

Het is kwart over acht ’s ochtends, maar in het gebouw van de Federale Politie in São Paulo is het al flink druk aan het worden.

Een kleine vrouw met lang haar tot op haar billen heeft een dikke stapel formulieren in haar hand en leest één voor één de namen voor. Een andere medewerker probeert een stel Haïtianen dat geen Portugees spreekt met luide stem duidelijk te maken bij welke balie ze moeten zijn. Een wachtende man op een van de schaarse stoeltjes heeft zijn ogen nog even dichtgedaan, en een Chinese moeder rent achter haar overenthousiaste peuter aan.

Dit is de plek waar je je als vers aangekomen buitenlander in São Paulo moet melden. En ook de plek waar je – als je geluk hebt – een half jaar later je verblijfsvergunning kunt ophalen.

Dat proces ligt inmiddels alweer ruim twee jaar achter me, maar ik kan me mijn eerste confrontatie met de Braziliaanse bureaucratie nog levendig herinneren. Mijn onbegrip over de vaak onlogische stappen die ik moest doorlopen. De eindeloze formulieren die ik moest invullen met daarop alle denkbare informatie (nog nooit was iemand zo geïnteresseerd in de namen van mijn ouders). De uren, nee, dagen die ik in rijen heb doorgebracht.

Veel buitenlanders die net zijn aangekomen in Brazilië huren dan ook een tussenpersoon in. Die vertelt je welke documenten je moet meenemen, in welke rij je moet staan en doet in het Portugees het woord voor je.

Daar heb ik geen gebruik van gemaakt, maar makkelijk was anders. Want al die bureaucratie gold niet alleen voor het aanvragen van mijn verblijfsvergunning, maar ook voor het openen van een bankrekening, het afsluiten van een telefoonabonnement en het huren van een appartement. Het duurde een jaar voordat ik alles eindelijk op orde had.

Op het moment dat mijn rugzak met daarin mijn Braziliaanse verblijfsvergunning in Buenos Aires wordt gestolen, zie ik mezelf dan ook al urenlang in rijen staan om het probleem op te lossen. Maar niets blijkt minder waar.

Het begint eigenlijk al in Argentinië waar ik eerst aangifte moet doen. Ik geef toe, een hypermodern politiebureau kan je het kantoortje met drie bureaus, een computer en een printer niet noemen. Maar de jonge agent die deze zaterdagmiddag in zijn eentje aan het werk is, zit als een bezetene de ene na de andere aangifte af te handelen.

Terug in Brazilië moet ik opnieuw aangifte doen en ook hier sta ik na een half uur alweer buiten. Met het proces-verbaal in drievoud in mijn hand.

Zelfs de website van de Federale Politie blijkt met mijn kennis van de vorige keer en mijn verbeterde Portugees een stuk beter te begrijpen. Daardoor heb ik alle benodigde papieren al in twee uur verzameld.

Met mijn papieren en een frisse portie tegenzin vertrek ik deze week ’s ochtends vroeg naar het gebouw van de Federale Politie. Gek genoeg verloopt alles daar voor mijn gevoel veel soepeler dan twee jaar geleden.

Terwijl ik op een hard stoeltje van blauw plastic zit te wachten totdat ik mijn vingerafdrukken kan afgeven (van alle tien mijn vingers), vraag ik me af wat er is veranderd.

De chaos in het gebouw is als vanouds, de rijen net zo lang en ook op de zogenoemde ‘buitenlanderverdieping’ spreekt nog steeds geen enkele medewerker Engels. Maar zelf ben ik wel veranderd. Want als je twee dingen leert in Brazilië dan zijn het wel improviseren en wachten. Dingen die de Brazilianen tot kunst hebben verheven.

En opeens voel ik me pas echt ingeburgerd.

Deze column verscheen op 12 maart 2015 op de website van RTL Nieuws.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s