Schatgraven

Het lijken de perfecte ingrediënten voor een goede Hollywoodfilm: een afgelegen eiland, grote hoeveelheden goud en een heuse schatkaart. Maar volgens schatgravers is het goud dat volgens de legende ergens op de Chileense eilandengroep Juan Fernández begraven ligt, allesbehalve een fabeltje.

De archipel blijkt garant te staan voor meerdere goede verhalen. Begin 18e eeuw strandde de Schotse zeeman Alexander Selkirk er voor vier jaar. Zijn belevenissen vormden de inspiratie voor Daniel Defoe’s beroemde boek Robinson Crusoe. En dus werd één van de eilanden uiteindelijk zelfs naar dit personage vernoemt.

Enkele jaren na Selkirks verblijf op het eiland zou de Spaanse admiraal Juan Estaban Ubilla er langs zijn gekomen om een gigantische schat te verbergen. Die zou bestaan uit juwelen, munten en goud dat de Spanjaarden in Latijns-Amerika hadden geroofd. Maar Ubilla kwam nooit meer terug om de schat op te halen, hij kwam bij een orkaan om het leven.

Volgens de legende had Ubilla aan de Britse marineofficier en bondgenoot George Anson verteld waar de schat lag. Anson zou jaren later kapitein Cornelis Webb naar het eiland hebben gestuurd om het goud op te graven. Maar toen Webbs schip met de schat weg wilde varen, raakte het beschadigd door een storm. Hij liet het goud daarom opnieuw begraven op het eiland.

Onderweg naar Chili om het schip te laten repareren, begreep Webb dat de bemanning plannen smeedde om aan het muiten te slaan zodra de schat weer aan boord was. Daarop stak hij het schip in brand en vluchtte zelf in een roeiboot naar het vasteland. Hij was de enige overlever. Webb schreef twee gecodeerde brieven naar Anson die de locatie van de schat moesten prijsgeven. Maar zowel Anson als Webb overleden kort daarna en de schat werd vergeten.

Een bijna ongelooflijk verhaal, maar schatgraver Bernard Keiser, een steenrijke Amerikaans-Nederlandse zakenman, is er van overtuigd dat het echt is gebeurd en dat de schat nog altijd ergens op de eilanden verstopt ligt. Hij kreeg één van Webbs brieven in bezit via een Chileense familie en heeft zijn zinnen gezet op het goud, dat volgens de overlevering wel tien miljard dollar waard zou zijn. En dus is Keiser op het eiland Robinson Crusoe nu al twintig jaar aan het schatgraven.

Maar zijn pogingen om de schat te vinden, zijn niet onomstreden. Onlangs haalde hij zich de woede op de hals van sommige politici, natuurbeschermers en archeologen. Keiser kreeg van de Chileense autoriteiten namelijk toestemming om met machines te graven in een beschermd gebied op het eiland. Volgens tegenstanders zou deze graafactie onherstelbare schade aanbrengen aan de grond. En dat terwijl er volgens hen geen enkel bewijs is dat de schat daar daadwerkelijk ligt.

Toch lukte het Keiser dus om de toestemming te verkrijgen. Misschien niet in de laatste plaats omdat het grootste deel van de schat voor de Chileense overheid zou zijn. Keiser mag slechts 25 procent zelf houden. Maar dat is voor hem nog altijd meer dan genoeg reden om te blijven zoeken. Naar een schat die misschien wel nooit heeft bestaan.

Deze column verscheen op 24 oktober 2019 op de website van RTL Nieuws


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s