De krantenkoppen in Brazilië lieten deze week weinig aan de verbeelding over. ‘Ik zag het hoofd van mijn zoon in een plastic zak, zegt moeder van vermoorde gevangene’, las ik. En één van de grootste kranten van het land kopte: ‘Stank bij gevangenis trekt gieren aan en laat de magen van familieleden samentrekken.’ Daarbij ging het over de geur van rottende lichamen.
In het noorden van het land werden afgelopen maandag namelijk 58 gevangenen vermoord. Op brute wijze. Net als bij de slachtpartijen in andere gevangenissen die het land al jaren teisteren. Bendes hebben er de macht, en de overheid staat aan de zijlijn. Letterlijk, want bewakers durven de overbevolkte cellen meestal niet in.
Dat daardoor dit soort bloedbaden ontstaan, lijkt de meeste Brazilianen niet veel uit te maken. Ze smullen van de gruwelijke details, maar van medelijden is weinig sprake. Niet voor niets kent iedereen hier de uitspraak ‘een goede crimineel is een dode crimineel’. Het is zelfs een van de stokpaardjes van president Bolsonaro om criminelen keihard aan te pakken. Het liefst zou hij de gevangenisstraffen verhogen en de strafbare leeftijd verlagen van 18 naar 16 jaar.
Maar als het doel is om het land veiliger te maken voor iedereen, is het dan echt de beste oplossing om een jongen die een overval heeft gepleegd jarenlang op te sluiten? Volgens openbaar aanklaagster Christianne Corrêa in ieder geval niet. Voor haar werk bezoekt ze regelmatig de gevangenissen in de stad Manaus.
“De maximumstraf in Brazilië is op dit moment dertig jaar”, legt ze uit. “Een gevangene gaat dus op een dag vrijkomen. En wat gebeurt er dan? Hij komt vrij en ik kom hem op straat tegen. Wil ik dan dat hij slechter uit de gevangenis is gekomen dan hij erin ging of dat hij in ieder geval op zoek gaat naar een baan?”
Volgens de openbaar aanklaagster wordt er veel te weinig gedaan aan de re-integratie van gevangenen: “Natuurlijk moet een crimineel zijn straf uitzitten. De eerste functie van een gevangenisstraf is dat iemand moet boeten voor zijn daden. Maar we moeten er ook voor zorgen dat deze mensen op een goede manier kunnen terugkeren in de maatschappij.”
Uiteraard begrijp ik dat dit een prachtige theorie is, maar dat het in de praktijk niet altijd even makkelijk is. Sommige gevangenen willen hun leven simpelweg niet beteren of kunnen dat niet, omdat ze niet uit de bende mogen stappen. En ik vermoed dat ik ook niet heel rationeel blijf als zo’n crimineel mijn familie iets heeft aangedaan.
Maar mensen die roepen dat vermoorde gevangenen simpelweg hun verdiende loon krijgen, vergeten waarschijnlijk dat ook criminelen een familie hebben. Zoals Marilene uit Manaus. Haar zoon kwam daar eind mei in de gevangenis om het leven. De 21-jarige Lucas werd gewurgd tijdens rellen die aan 55 gevangenen het leven kostten.
Ik mag van Marilene langskomen bij haar thuis in een arme buitenwijk van de stad. Zelf werkt ze al haar hele leven voor een bescheiden salaris in een nagelsalon en als schoonmaakster. Marilene blijkt één van de liefste mensen die ik in lange tijd ben tegengekomen in Latijns-Amerika. En dat zegt veel in deze gastvrije regio. Maar ondanks haar hartelijke ontvangst is het verdriet bijna tastbaar in het huisje met hemelsblauw geverfde muren.
Ik merk dat ik het moeilijk vind om de juiste woorden te vinden. Wat zeg je tegen iemand wiens zoon op brute wijze is vermoord? Marilene moest eerst toezien dat haar zoon Lucas als enige van haar vier kinderen op het verkeerde pad raakte. Vervolgens werd hij plotseling vermoord. En nu moet ze zijn dood zien te verwerken, terwijl veel van haar landgenoten roepen dat het net goed is dat hij dood is.
Als ik haar vraag hoe dat voor haar is, kijkt ze me strak aan. “Voor mij is dat enorm pijnlijk”, zegt ze. “Hij was wel mijn zoon. Ook al heeft hij slechte dingen gedaan, hij was mijn zoon.”
Uiteindelijk zijn Marilene en al die andere familieleden misschien wel de echte slachtoffers. Zij moeten verder zonder hun dierbaren. En zonder medeleven.
Deze column verscheen op 1 augustus 2019 op de website van RTL Nieuws