Op de vlucht

Als ik heel eerlijk ben kan ik me er eigenlijk nog steeds weinig bij voorstellen. Dat ik met twee koffers met een klein deel van mijn bezittingen, samen met mijn man en dochter mijn hele leven achter me zou moeten laten. Hoe ellendig moet dat leven wel niet zijn als je zo’n onmogelijke beslissing neemt?

En toch zijn er miljoenen mensen op de hele wereld die op die manier op de vlucht zijn geslagen. Meer dan zeventig miljoen om precies te zijn. Dat maakte de VN deze week bekend in aanloop naar de Wereldvluchtelingendag die vandaag wordt ‘gevierd’. Maar veel positiefs valt er niet te melden, helaas. Nog nooit sinds de Tweede Wereldoorlog waren er zoveel mensen tegelijkertijd op de vlucht.

In Latijns-Amerika zijn het vooral Venezolanen die alles hebben achtergelaten. Overal op het continent kom je hen tegen. Vaak zijn ze goed te herkennen aan hun rugzakjes in de kleuren van de Venezolaanse vlag. Rugzakjes die ze ooit van de overheid hebben gekregen toen ze nog op school zaten.

Maar nu zijn ze op de vlucht voor honger, medicijntekorten en politieke vervolging in hun eigen land. Naar schatting vertrokken de afgelopen jaren ruim vier miljoen Venezolanen.

Met bootjes steken ze over naar Curaçao en Trinidad & Tobago. Anderen gaan te voet de grens met Brazilië over. En veruit de meesten kiezen voor de grens met Colombia. Om van daaruit verder te trekken naar Ecuador, Chili en Peru. Stuk voor stuk landen waar de inwoners het vaak ook niet makkelijk hebben. En dus lopen de spanningen steeds verder op.

De Peruaanse regering besloot daarom dat voortaan alleen Venezolanen met een geldig paspoort en visum nog naar binnen mogen. Maar dat hebben de meeste vluchtelingen niet. In Venezuela is het door de torenhoge kosten, bureaucratie en corruptie bijna onmogelijk om aan een paspoort te komen.

De nieuwe regels van Peru gingen afgelopen weekend in. En dus haastten duizenden Venezolanen zich vorige week op de valreep naar de grens. Als ze geluk hadden, konden ze een bus nemen. Maar veel vluchtelingen maken de lange tocht te voet.

Afgelopen maand was ik in het noorden van Ecuador toen ik een gezin zag langslopen. De man, vrouw en het meisje van een jaar of twaalf waren stuk voor stuk mager en zagen er moe uit. ‘We zijn onderweg naar Lima’, stond er op een kartonnen bord geschreven dat om de nek van de man hing. ‘Help ons alstublieft’. Dankbaar namen ze het eten aan dat ik nog in mijn tas had zitten. Maar het was hooguit genoeg om hun honger voor een paar uur te stillen. Ze hadden nog meer dan duizend kilometer te gaan tot de grens met Peru.

Ik hoop dat ze het hebben gered.

Deze column verscheen op 20 juni 2019 op de website van RTL Nieuws


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s