De muren staan nog overeind. Maar binnen is bijna alles vergaan tot as. Het tweehonderd jaar oude Nationaal Museum van Brazilië in Rio de Janeiro vloog zondagavond in brand. Duizenden kostbare objecten konden niet meer worden gered. Slechts zo’n tien procent van de collectie van twintig miljoen kunstschatten heeft het vuur waarschijnlijk overleefd.
Dat had mogelijk een stuk meer kunnen zijn. Maar ruim een half uur blustijd ging verloren omdat de brandweer geen water had om te blussen: de brandkranen deden het niet. Bovendien was al veel langer bekend dat het museum in slechte staat verkeerde. Er was veel achterstallig onderhoud, elektriciteitsdraden hingen los en er was geen sprinklersysteem.
Boze Brazilianen wezen na de brand dan ook al snel met hun vinger naar de regering. Ze zien de brand als symbool voor het gebrekkige onderhoud van hun stad en van hun land. Want de Braziliaanse regering maakte de afgelopen jaren wel veel geld vrij voor megaevenementen zoals het WK voetbal en de Olympische Spelen. Maar scholen, ziekenhuizen en ook musea kampen met tekorten. Meer dan honderd musea in het land zijn al gesloten door geldgebrek.
Het Nationaal Museum was extra bijzonder vanwege de enorme omvang van de collectie, maar ook vanwege de locatie. Het bevond zich namelijk in het paleis waar de keizerlijke familie ruim tweehonderd jaar geleden heeft gewoond.
Eerder dit jaar maakte het museum nog een filmpje, naar aanleiding van het tweehonderdjarig bestaan.
In de video komt de directeur van het museum, Alexander Kellner, aan het woord. “We hebben een collectie van meer dan twee eeuwen. Dat is spectaculair. Maar er is ook een keerzijde: de maatschappij weet dit niet.” En daar noemt hij meteen het probleem.
‘We zijn ons verleden kwijt’, zeiden veel Brazilianen na de brand. Maar echt veel interesse tonen ze normaal gesproken helemaal niet in hun eigen geschiedenis. Want waar waren deze mensen de afgelopen jaren? Collega’s van de BBC kwamen met een bizarre vergelijking. Vorig jaar bezochten 289.000 Brazilianen het beroemde Louvre-museum in Parijs. In dezelfde periode ontving het Nationaal Museum van Brazilië in totaal slechts 192.000 bezoekers.
Het Museum van Morgen in Rio de Janeiro wordt wel beter bezocht en ontving in 2016 zelfs meer dan een miljoen bezoekers. Maar dat museum gaat niet over het verleden. Sterker nog, het werd een paar jaar geleden nieuw uit de grond gestampt aan de Olympische Boulevard. Bovenop de plek waar honderden jaren geleden de slaven uit Afrika aan land werden gebracht. Maar over dat laatste wordt amper gesproken.
Veel Brazilianen omringen zich liever met nieuwe dingen: ze brengen hun weekends door in nieuwe winkelcentra waar ze nieuwe spullen kopen. En wonen als ze genoeg geld hebben het liefst in nieuwe woontorens, waar ze op hun nieuwe bank naar hun nieuwe televisie kijken. Een museum bezoeken de rijkere Brazilianen eerder in het buitenland, want dan is het opeens ‘chique’.
Het is zoals de beroemde Braziliaanse auteur Paulo Coelho deze week schreef: “Niet alleen de overheid, maar alle Brazilianen verwaarlozen hun geschiedenis.” En ik ben bang dat ook deze brand daar weinig verandering in zal brengen.
Deze column verscheen op 6 september 2018 op de website van RTL Nieuws