Het was puur toeval. Een lijfwacht ontdekte vorige week plotseling een warm plekje op de muur van het presidentiële kantoor. Het kantoor waar de nieuwe president van Ecuador, Lenín Moreno, eind mei zijn intrek had genomen. Bijna vier maanden geleden al. En nu pas werd dus dat warme plekje ontdekt: een verborgen camera, verstopt in de muur.
Woedend was de nieuwe president. Bij nader onderzoek bleek dat de camera acht jaar geleden was geïnstalleerd, tijdens de ambtstermijn van zijn voorganger Rafael Correa.
Maar dat was de ex-president blijkbaar even ‘vergeten’ te melden bij zijn opvolger en diens beveiliging. Zij wisten nergens van.
President Moreno beschuldigde zijn voorganger Correa er meteen van hem te bespioneren. Die noemde de beschuldigingen belachelijk: ‘Dat ding werkt allang niet meer!’ Maar waarom stond de camera vorige week dan toch aan? Wilde Correa de touwtjes eigenlijk niet uit handen geven?
De oud-president kon tot zijn spijt niet meer herkozen worden. Daarom had hij Moreno zelf naar voren geschoven als zijn opvolger. Maar die bleek na de verkiezingsoverwinning zijn eigen ideeën te hebben over de toekomst van het land. En die plannen kwamen niet allemaal overeen met die van zijn voorganger. Correa noemde de nieuwe president zelfs ontrouw en middelmatig.
Ik denk eerlijk gezegd niet dat het nog goed komt tussen de beide heren. Vooral niet nu de vondst van de verborgen camera nog meer olie op het vuur gooit. Moreno kon de verrassing in ieder geval niet waarderen.
Overigens zijn in Latijns-Amerika wel vaker machthebbers die moeilijk afscheid kunnen nemen van hun oude positie. Neem nu Nicanor Duarte, tot 2008 president van Paraguay. Hij was blijkbaar nogal gehecht aan het meubilair in het presidentieel paleis. Want toen zijn opvolger op zijn tweede dag als president bij de dokter zat, kwam Duarte doodleuk een speciale stoel weghalen.
Maar het kan allemaal nog veel erger. De slechtste verliezer aller tijden is toch wel de Braziliaanse politicus Silvestre Péricles. Hij was al een aantal jaar gouverneur van de staat Alagoas toen hij het in 1950 opnam tegen zijn grote rivaal Arnon de Mello. Péricles verloor de strijd en moest dus vertrekken uit het paleis. Maar dat deed hij niet zonder een souvenir achter te laten voor zijn opvolger.
Vlak voor de machtsoverdracht ging Silvestre naar de lokale gevangenis. Elke gevangene die meer dan een kilo poep aan hem kon leveren, zou worden vrijgelaten. Tientallen gevangenen poepten op die manier hun vrijlating bij elkaar. De opbrengsten werden uitgesmeerd over de muren en de meubels van het paleis. Het opruimen was zo’n monsterklus dat de nieuwe gouverneur er uiteindelijk pas een jaar later zijn intrek kon nemen.
Ik geloof dat je dan toch beter een verborgen camera in de muur kunt hebben.
Deze column verscheen op 21 september 2017 op de website van RTL Nieuws