De regen valt met bakken uit de lucht. Zelfs onze pick-uptruck heeft moeite met het hobbelige landweggetje dat steeds modderiger wordt. Ik zit te balen dat juist op deze dag de weergoden me in de steek lijken te laten. Ik ben namelijk naar het Colombiaanse platteland gekomen om te laten zien hoe hier naar landmijnen wordt gezocht. Maar wanneer kan er niet worden gewerkt? Je raadt het al: als het regent. Want anders wordt het levensgevaarlijke werk nog linker.
Plotseling stopt de auto. Het laatste stuk kunnen we alleen maar lopen. We ploeteren omhoog tot aan een klein wit gebouwtje halverwege de heuvel. Daar ontmoeten we Islen. Samen met zijn collega’s slaapt hij hier. Overdag zoeken ze naar landmijnen. Maar Islens verhaal is anders dan dat van zijn collega’s: hij heeft de landmijnen zelf neergelegd.
Eigenlijk wil Islen liever niet herkenbaar in beeld. Hij is bang dat er nog steeds mensen zijn die wraak op hem willen nemen. Maar omdat we uit het buitenland komen, besluit hij uiteindelijk om voor ons een uitzondering te maken. Hij blijft een beetje verlegen en zijn ogen staan triest. Schuchter vertelt hij hoe de linkse rebellenbeweging FARC achttien jaar geleden naar zijn dorp kwam. Ze dwongen Islen om voor hen te vechten, zijn vrouw en drie kinderen moest hij achterlaten. Tot aan de dag van vandaag heeft hij ze niet meer teruggezien.
Bij de FARC werd hij opgeleid om landmijnen te plaatsen. Soms wel tientallen per dag. Omdat niemand bijhield waar ze precies lagen, gebeurden er ook regelmatig ongelukken met zijn eigen kameraden. Islen wist zijn tijd bij de FARC gelukkig ongeschonden door te komen. Uiteindelijk wist hij te ontsnappen. En besloot dat hij dat hij wilde gaan helpen om de landmijnen op te ruimen.
Dat is hard nodig, want Colombia was na Afghanistan jarenlang het land met de meeste landmijnslachtoffers. Gelukkig begint dat aantal nu eindelijk te dalen, maar vorig jaar waren het er nog altijd 84. Juist het feit dat niemand weet waar de mijnen liggen, maakt het zo verdomd lastig om ze op te ruimen. De FARC tekende eind vorig jaar na ruim een halve eeuw burgeroorlog eindelijk een vredesakkoord met de Colombiaanse regering. Voor het einde van deze maand moeten ze al hun wapens hebben ingeleverd. Maar het opruimen van de landmijnen is uiteraard een klus die veel langer gaat duren.
Een uur later kan ik eindelijk opgelucht ademhalen, want wonder boven wonder is het gestopt met regenen. Islen neemt ons mee naar de plek waar hij en zijn collega’s op dit moment naar landmijnen zoeken. We klauteren door de modder omhoog naar een bergkam met aan beide kanten een adembenemend uitzicht. Het is moeilijk om je voor te stellen dat deze prachtige plek waarschijnlijk levensgevaarlijk is. Maar in de oorlog was dit een strategisch punt. En dus is de kans groot dat hier mijnen verstopt liggen.
Nadat we allemaal beschermende kleding hebben aangetrokken, gaan we naar het stuk van de bergkam waar wordt gezocht. In mijn ogen ziet het stuk grond voor me er niet anders uit dan dat achter me. Maar er staan paaltjes in allerlei maten met verschillende kleuren, waar we absoluut niet achter mogen gaan staan.
Islen bereidt zich rustig voor: hij spreidt een stuk groen plastic uit, steekt nog wat extra paaltjes in de grond en scant de bodem eerst met een metaaldetector. Daarna begint hij met een tuinschaar de grond vrij te maken. Het is eigenlijk vrij saai werk. Want het is niet zo dat hier elk uur een mijn wordt gevonden. Maar het zou in theorie wel kunnen. En dus moet elke vierkante centimeter grond worden afgezocht.
Volgens Islen is hij door al zijn ervaring veel koelbloediger dan zijn collega’s. Lachend vertelt hij: “Als ze een mijn vinden, zijn ze vaak erg bang. Dan krijgen ze trillende handen en kunnen niet meer praten van angst.” Een ander voordeel van zijn verleden als guerrillastrijder is dat Islen vaak beter weet in te schatten waar de mijnen zouden kunnen liggen. Dat maakt het zoeken natuurlijk uiteindelijk effectiever.
Islen is niet de enige oud-FARC-strijder die helpt bij het opruimen, maar het is de bedoeling dat het er nog veel meer worden. Toch gelooft hij zelf niet dat het haalbaar is om Colombia volledig mijnenvrij te maken. Daarvoor is het land volgens hem te onherbergzaam. Er zijn te veel plekken in de jungle waar je niet zomaar kunt gaan zoeken. Hopelijk zullen ze om die reden ook niet zo snel slachtoffers maken. Maar Colombia zal nog jarenlang last houden van deze levensgevaarlijke erfenis van de oorlog.
Deze column verscheen op 25 mei 2017 op de website van RTL Nieuws