Was het de altijd gapende kloof tussen arm en rijk? Het gebrek aan redelijke alternatieven? Of simpelweg de grote behoefte aan een caudillo, zoals ze hier zeggen: een sterke en charismatische leider. Hoe dan ook, Latijns-Amerika is door de jaren heen zo’n beetje de bakermat van het populisme geworden.
Maar terwijl in Europa en de Verenigde Staten steeds meer mensen zich laten verleiden door de woorden van Trump, Wilders en Le Pen, lijken de latino’s na een reeks van populistische leiders nu juist behoefte te hebben aan een gematigde toon.
Politici die inspelen op de onderbuikgevoelens van de meerderheid die zich niet gehoord voelt; Latijns-Amerika zag ze de afgelopen decennia aan alle kanten van het politieke spectrum voorbij komen. De laatste jaren hadden we Cristina Kirchner in Argentinië, Rafael Correa in Ecuador en Evo Morales in Bolivia die de massa’s voor zich wisten te winnen. En natuurlijk niet te vergeten: de inmiddels overleden Venezolaanse president Hugo Chavez.
Geholpen door de enorme opbrengsten van de olie-export lukte het Chavez in eerste instantie ook om de levens van miljoenen arme Venezolanen daadwerkelijk iets te verbeteren. Het maakte hem een grote volksheld. Maar tegelijkertijd kwam de democratie in Venezuela steeds verder onder druk te staan. Zoals wel meer populistische leiders vertoonde Chavez autoritaire trekjes en holde het systeem van binnen uit. Maar allemaal uit naam van het volk dat hem gekozen had natuurlijk.
Sinds de dood van Chavez is Venezuela mede door de gekelderde olieprijs steeds verder de afgrond ingegleden. Onder zijn opvolger Maduro stortte de economie volledig in. Intussen willen de Venezolanen niets liever dan een nieuwe regering. Maar door de jarenlange afbraak van de democratie in het land is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Zo wist Maduro dit jaar op slinkse wijze te voorkomen dat er een referendum zou komen over zijn politieke toekomst.
Ook in andere landen in de regio zorgden economische problemen voor groeiende kritiek op de eens zo geliefde populistische leiders. De leiders die hadden beloofd het anders te doen, bleken ook na vele jaren aan het roer niet in staat om voor permanente verandering te zorgen.
Toch is er meer aan de hand dan een afkeer van populisme door economische problemen. De gevestigde politieke orde wordt ook steeds verder onder druk gezet door aanhoudende corruptieschandalen. Dat is nog het beste te zien in Brazilië. De politiek stond hier dit jaar letterlijk op zijn kop. Zowel de president, de voorzitter van het huis van afgevaardigden én van de senaat werden één voor één afgezet.
Al het vertrouwen dat de Brazilianen nog hadden in de politiek is intussen compleet weggevaagd. In Europa draagt dat anti-establishment gevoel natuurlijk enorm bij aan de populariteit van populistische politici zoals Wilders en Le Pen. Maar in Brazilië en Argentinië, waar voormalig president Kirchner nu ook van corruptie wordt verdacht, zie je die beweging niet terug. Misschien wel omdat de populistische politici intussen zélf de elite zijn geworden. Klaar met alle mooie praatjes, zijn er dan ook steeds meer latino’s die behoefte hebben aan mensen die gematigder, eerlijker en misschien zelfs wat saaier zijn.
Hoewel dat natuurlijk ook weer niet voor iedereen geldt. Zo is er een groeiende groep Brazilianen die het vertrouwen in de politiek zo is kwijt geraakt, dat ze militair ingrijpen intussen als enige oplossing zien.
Wat dat betreft lijkt de behoefte aan sterke leiders hier diep geworteld te zijn en niet zomaar te verdwijnen. De Latijns-Amerikaanse caudillo is misschien wel net zo hardnekkig als de onderbuik.
Deze column verscheen op 29 december 2016 op de website van RTL Nieuws