Een plan B was er niet. Want het alternatief zou een terugkeer naar de oorlog zijn. De Colombiaanse president Santos was er in de aanloop naar het referendum over het vredesakkoord met guerrillabeweging FARC duidelijk over: het was nu of nooit. Dit was de best mogelijke deal.
Maar toen een kleine meerderheid van de Colombianen begin oktober nee zei tegen het akkoord, bleek al snel dat Santos misschien iets te stellig was geweest. Als winnaar van de Nobelprijs voor de vrede wil de Colombiaanse president koste wat kost zijn verkiezingsbelofte van vrede met de FARC inlossen. Er moest dus een nieuw akkoord komen. En het liefst zo snel mogelijk. Al is het maar omdat hij volgende maand in Oslo zijn prijs krijgt uitgereikt.
Dus terwijl de wereld nog vooral bezig was om de verkiezingsuitslag in de VS te verwerken, kondigde Santos zaterdagavond opeens aan dat de onderhandelaars op Cuba een nieuw akkoord hadden getekend. Volgens hem is er goed geluisterd naar de kritiek op het vorige akkoord en is over tientallen punten opnieuw onderhandeld. Zo moet de FARC een lijst overhandigen van alle bezittingen, en die zullen worden gebruikt om slachtoffers schadeloos te stellen. Het gebrek aan compensatie was een groot kritiekpunt van de tegenstanders van het vorige akkoord.
Niet alle eisen van de nee-stemmers konden zo makkelijk worden ingewilligd. Een klacht die ik zelf veel heb gehoord, is dat de FARC-strijders veel te makkelijk wegkomen met hun misdaden. Iedereen die voor een speciaal tribunaal vertelt wat hij heeft gedaan, krijgt geen gevangenisstraf, maar een soort taakstraf. De enige aanpassingen in het nieuwe akkoord is dat de beperkte gebieden nu zijn vastgesteld waar de ex-guerrillastrijders zich straks in mogen begeven. En dat betrokkenheid bij drugshandel in het geval van persoonlijke verrijking nog wel een gevangenisstraf kan betekenen.
Verder hadden veel Colombianen problemen met het feit dat FARC-leden straks zonder uitzondering de politiek in mogen – ook degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige misdaden. Maar juist aan dat punt is niets veranderd. In zijn toespraak zei president Santos: “Zelf als deze overeenkomst niet aan alle verwachtingen voldoet, nodig ik alle Colombianen uit de vrede een kans te geven met dit nieuwe akkoord.” Maar eerlijk is eerlijk, veel keuze hebben de Colombianen niet. Want een nieuw referendum gaat er niet komen.
Dat Santos een tweede referendum niet aandurft, kan ik best begrijpen. Volgens de wet hoeft hij dat ook niet te organiseren. Maar hij heeft wel draagvlak nodig. Al is het maar omdat het nieuwe akkoord uiteindelijk niet wordt opgenomen in de grondwet. Dat betekent dat er makkelijker wijzigingen kunnen worden doorgevoerd. Terwijl juist een kans bestaat dat zijn grote rivaal en tegenstander van de vredesonderhandelingen, oud-president Uribe, in 2018 het stokje weer van hem overneemt.
Het is dus belangrijker dan ooit om ook de nee-stemmers te overtuigen van dit akkoord. Want de uitvoering ervan gaat jaren in beslag nemen. Maar de oppositie heeft nog niet erg enthousiast gereageerd. Dat het twee dagen duurde voordat het complete nieuwe akkoord kon worden ingezien, was al geen lekker begin.
Toch durfde de hoofdonderhandelaar van de Colombiaanse regering het dinsdag opnieuw aan om te zeggen dat dit akkoord definitief is. “Er is geen ruimte meer voor onderhandeling”, zei hij. Met andere woorden: ook deze keer is er blijkbaar geen plan B.
Deze column verscheen op 17 november 2016 op de website van RTL Nieuws