Enigszins vertwijfeld staart de politieagent me aan. Ik zie dat zijn hersenen op volle toeren draaien. Wat doet deze blonde vrouw in een auto met drie latinomannen? Zou ze soms zijn ontvoerd? Zonder iets te zeggen glijden zijn ogen over mijn gezicht, alsof hij wacht tot ik hem een of ander teken geef.
Maar ik vertrouw mijn chauffeur, fixer en cameraman die in de auto zitten honderd keer meer dan deze agent. Stoïcijns staar ik terug.
In de Venezolaanse hoofdstad Caracas is het net begonnen te schemeren. En dat betekent dat op meerdere plekken in de stad checkpoints van de politie worden neergezet. Onze camera hebben we weggestopt. Want agenten zijn hier bepaald niet altijd je beste vriend. En zo’n dure camera zou ze maar op gekke ideeën kunnen brengen.
Na een minuut besluit de agent dat ik er toch wel erg ontspannen uitzie en mogen we gelukkig weer doorrijden. Toch was zijn argwaan niet helemaal misplaatst. Caracas heeft namelijk de twijfelachtige eer dat het de moordhoofdstad van de wereld is. In 2015 werden er bijna 4000 mensen vermoord. In onze eigen ‘moordhoofdstad’ Amsterdam waren dat er 15.
Nu was het in Caracas altijd al een stuk gevaarlijker. Maar de laatste jaren is het geweld alleen maar erger geworden. Hoe dieper de economische crisis in het land wordt, hoe wanhopiger de situatie. En dat merk je op straat. Want zodra het donker wordt, laat de gemiddelde Venezolaan het wel uit z’n hoofd om nog over straat te lopen.
Om 9 uur ’s avonds zijn de straten in de miljoenenstad dan ook al uitgestorven. Sporadisch komen er alleen nog wat auto’s met geblindeerde ramen langs. Die allemaal dwars door het rode stoplicht rijden. Want stilstaan is veel te gevaarlijk.
Mijn fixer wijst me een gesloten restaurant aan. “Deze plek was vroeger 24 uur per dag open. Als ik op stap was geweest, ging ik er om 5 uur ’s ochtends nog een vette hap eten. Maar nu zijn ze al hun klanten kwijtgeraakt. Want bijna niemand gaat meer uit.”
Twee dagen later ontmoet ik een vriend van hem. De neef van zijn vrouw is pasgeleden doodgeschoten. “Hij was wezen hardlopen in het park. Toen het donker werd, wilde hij terugrijden met z’n auto, maar hij werd overvallen. Waarschijnlijk maakte hij een verkeerde beweging. Zonder pardon werd hij doodgeschoten.”
Hij vertelt het me bijna tussen en neus lippen door. Want dat gebeurt blijkbaar als je in de moordhoofdstad van de wereld woont. De afzonderlijke slachtoffers zijn hier meestal al lang geen nieuws meer.
Maar over Eiglin Zambrano’s man Roger vind ik wel een berichtje op internet. Hij is een van de tientallen agenten die dit jaar al zijn doodgeschoten. Want terwijl de ene helft van het politiecorps corrupt en vaak zelfs crimineel is, is de andere helft juist een favoriet doelwit. Roger werd vlak bij hun huis beroofd. En toen de daders zijn politiepenning ontdekten, besloten ze hem dood te schieten. Waarschijnlijk kregen ze er een ruime beloning voor van de bendeleider.
Ik interview Eiglin terwijl haar 3-jarige zoontje Erick door de kamer springt. Eiglin zelf werkt ook als agent. Maar ze is intussen doodsbang om haar uniform aan te trekken. “Straks blijven mijn kinderen helemaal alleen achter.” Net als de meeste Venezolanen wil ze dan ook weg, weg uit Venezuela. Het land waar de politie je vijand is, of nog banger dan jij.
Deze column verscheen op 20 oktober 2016 op de website van RTL Nieuws.