Brussel werd afgelopen week toegevoegd aan een macaber lijstje Europese steden: Parijs, Londen, Madrid. Allemaal plekken die de afgelopen jaren werden getroffen door terreur. In alle gevallen ging het om ziekelijke, misdadige aanslagen met geen ander doel dan angst zaaien en zoveel mogelijk burgerslachtoffers te maken.
Niemand twijfelt er dan ook over: dit is puur terrorisme. En met de verantwoordelijken voor zulke aanslagen valt niet te onderhandelen, die moet je bestrijden, is volgens mij de heersende opinie. Met terroristen praat je niet.
Of toch?
Precies een week geleden, een dag voor de fatale bomaanslagen in Brussel, had de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry een ontmoeting die een aantal jaar geleden nog ondenkbaar was geweest. Kerry was samen met Obama naar Cuba gereisd en daar ontmoette hij Timochenko, de hoogste commandant van de FARC, de ‘Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia’.
En dat terwijl de FARC al sinds 1997 op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties staat.
Het bezoek van Kerry moet de vredesbesprekingen tussen de FARC en de Colombiaanse regering een duwtje in de rug geven. Al ruim drie jaar onderhandelen de partijen op Cuba over een akkoord. Als dat er komt, zou dat na ruim een halve eeuw het einde betekenen van een van de langstlopende burgeroorlogen ter wereld.
Vorige week verstreek een deadline: het lukte niet om voor 23 maart vrede te sluiten, zoals zes maanden geleden was beloofd. Toch is de kans op een definitief akkoord nog steeds vrij groot en daarom was het bezoek van Kerry een belangrijk moment. Een steunbetuiging, zou je kunnen zeggen.
Maar in Colombia spraken critici van de vredesonderhandelingen er schande van. Zoals de Colombiaanse oud-president Uribe, die twitterde: “Veel Colombianen voelen zich beledigd door de ontmoeting van de Amerikaanse overheid met de FARC, het grootste drugskartel ter wereld, een terroristische groep.” En sommigen vroegen zich hardop af: als Kerry leiders van de FARC ontmoet, gaat hij dan ook met terreurgroep IS om de tafel zitten?
Het is op dit moment niet voor te stellen dat in de toekomst een Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken een ontmoeting heeft met de leiding van IS, die ook op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties staat.
Zitten er dan verschillende gradaties in terreurdaden? Natuurlijk, maar betekent dat dan dat je met de ene terreurorganisatie wel kunt praten en de andere niet? Of hoort de FARC sowieso niet op die lijst thuis? Ook daar valt wel iets voor te zeggen. In Colombia woedt een burgeroorlog en alle partijen worden beschuldigd van oorlogsmisdaden en terreuracties.
De FARC heeft wel degelijk terreurdaden op zijn geweten, maar dat heeft de Afghaanse taliban ook. En die staan juist weer niet op de lijst. Dat lijkt me toch op z’n minst ook best vreemd. Deugt die lijst dan eigenlijk wel?
In ieder geval blijkt hieruit dat de term terrorisme niet zo makkelijk is als die op het eerste gezicht lijkt. Het is eerder een politieke term dan een vaststaand begrip. En kennelijk kun je met sommige terroristen best praten. Maar ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen dat IS daar ooit bij zal horen.
Deze column verscheen op 28 maart 2016 op de website van RTL Nieuws.