Het is eigenlijk een ritje van niks. Een stuk van nog geen 200 kilometer, waar je ongeveer drie uur over doet. Voor Braziliaanse begrippen is dat zo’n beetje om de hoek. Toch ben ik kapot nadat ik de weg tussen de koloniale toeristenstadjes Tiradentes en Ouro Preto in het binnenland van Brazilië heb afgelegd.
Een deel van de route gaat namelijk over de snelweg BR-040. Hoewel ‘snelweg’ nogal een groot woord is voor een soort provinciale weg die op sommige stukken maar één rijbaan heeft en waar je om de haverklap een belachelijk hoge verkeersdrempel met 10 km/u over moet. Nu zou ik dat nog kunnen begrijpen als het gaat om een weinig gebruikte weg, maar we hebben het hier over een drukke route die van de hoofdstad Brasilia via Belo Horizonte naar Rio de Janeiro loopt. Drie van de grootste steden van het land.
De andere snelwegen zijn vaak niet veel beter. En dat maakt het rijden in Brazilië allesbehalve comfortabel. Zo staan er meestal geen vangrails tussen de verschillende rijrichtingen, waardoor je constant alert moet zijn op tegemoetkomend verkeer. En de rijbanen zijn erg smal. Bussen en vrachtwagens nemen vaak anderhalve baan in beslag waardoor je ze soms alleen kunt inhalen door zelf te gaan spookrijden. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de maximumsnelheid, die meestal compleet onduidelijk is, de mensen die aan de kant van de weg lopen en fietsen, en de gaten in de weg.
Gelukkig hoef ik niet dagelijks over dit soort snelwegen te rijden. Maar voor bedrijven die producten van A naar B moeten brengen, zijn de slechte Braziliaanse wegen een doorn in het oog. Elk jaar ontstaan er bijvoorbeeld grote problemen tijdens de oogst van soja, een belangrijk Braziliaans exportproduct. De soja moet vanuit het binnenland naar de havens aan de kust worden gebracht. Er zijn wel wat treinen, maar ook dat netwerk is veel te beperkt. Dus wordt de soja grotendeels over de weg vervoerd. Door de slechte infrastructuur ontstaan er lange files en duurt het transport onnodig lang.
Bovendien vormen niet alleen de Braziliaanse wegen een probleem, ook verstoppingen bij de havens en vliegvelden zorgen ervoor dat de kosten voor bedrijven steeds hoger oplopen. Het is een typisch voorbeeld van wat de ‘custo Brasil’ wordt genoemd: de extra kosten die je maakt als je zaken doet in Brazilië. Uit een rapport van het World Economic Forum blijkt dan ook dat de infrastructuur het grootste probleem in Brazilië is wat betreft de concurrentiekracht van het land. In de lijst van 148 landen die zijn onderzocht, staat de Braziliaanse infrastructuur op nummer 114. Ver onder andere opkomende economieën zoals China (74), India (85) en Rusland (93).
Hoog tijd om de infrastructuur te verbeteren zou je denken. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, vanwege de enorme omvang van de problemen. De Braziliaanse overheid is nu steeds meer zaken aan het privatiseren, omdat ze het zelf niet aankan. Maar de grote vraag is of dat voldoende is. En of het niet te laat is. De economische groei in Brazilië is al langzaam aan het afnemen. Zonder een snelle verbetering aan de havens, vliegvelden en snelwegen kan die weleens zomaar tot stilstand komen. Net als al die vrachtwagens vol soja op weg naar de kust.
Deze column verscheen op 7 januari 2014 op de website van RTL Nieuws.