“Als er goud onder je tuin ligt, dan graaf je dat toch ook op?” Mijn taxichauffeur in Quito, de hoofdstad van Ecuador, ziet het probleem eigenlijk niet zo. En waarom zou hij ook? Want stelt u zich eens voor. U bent net uw baan kwijtgeraakt en heeft moeite om rond te komen. Dan ontdekt u dat er goud onder uw voortuin ligt. Probleem opgelost zou je denken. Toch is het niet zo simpel.
Want de buren vinden het geen goed idee dat u het goud gaat opgraven. In uw tuin staan namelijk unieke planten, en die mogen volgens hen niet verloren gaan. En de vogels die op de planten afkomen, gaan anders misschien ook dood. Bovendien wordt het natuurlijk een rotzooi als u alles overhoop haalt. Iedereen heeft er dus last van. Eigenlijk bent u het wel met de buren eens. Maar ja, u heeft het geld nu eenmaal heel hard nodig en het is tenslotte uw tuin. U kunt er ook niks aan doen dat zij hun planten al jaren geleden hebben vervangen door stenen…
Duivels dilemma
Voor Rafael Correa, de president van Ecuador, is het dan ook een duivels dilemma. Ecuador is een arm land en heeft geld nodig. En laat nu net de ‘tuin’ van Ecuador vol zitten met het zwarte goud: olie. Die olie, in de bodem van het nationale park Yasuni in de Amazone, is 7,2 miljard dollar waard. Maar als Ecuador de olie uit de grond haalt, wordt de natuur in Yasuni verstoord. In het gebied leven op één hectare meer diersoorten dan in heel Noord-Amerika. Hun bestaan zou door de boringen worden bedreigd. Net als de geïsoleerde indianenstammen die in het gebied leven. Bovendien zouden de olieboringen klimaatverandering in de hand werken. Veel rijke westerse landen willen dan ook dat Ecuador het zwarte goud in de grond laat zitten.
De populistische president Correa had de Ecuadoranen dan ook beloofd om niet te gaan boren naar olie in nationale parken. Maar hij heeft het geld nodig voor zijn populaire sociale projecten. In 2007 werd er daarom een plan bedacht. En het leek zo’n goed idee: als rijke landen niet willen dat Ecuador de olie uit de grond haalt, dan zullen ze daar zelf voor moeten betalen. Op die manier zou Ecuador toch het geld krijgen om de arme bevolking te helpen en tegelijkertijd de natuur intact kunnen laten. President Correa hoopte met het plan 3,6 miljard dollar op te halen. In ruil daarvoor zou de olie in de grond blijven.
Hollywoodsterren
Maar het geld kwam er niet. Afgezien van een aantal Hollywoodsterren, zoals Leonardo DiCaprio en Edward Norton, en een handjevol regeringen, durfde in tijden van economische crisis bijna niemand geld toe te zeggen. Bovendien maakten andere landen zich zorgen over de besteding van het geld. Met als gevolg dat er op dit moment nog maar 13 miljoen dollar op de rekening staat. En dus nam president Correa naar eigen zeggen een van de moeilijkste beslissingen uit zijn presidentschap: hij kondigde afgelopen maand aan dat Ecuador het plan laat varen en toch naar olie gaat boren in Yasuni. “De wereld heeft ons in de steek gelaten”, zei hij.
Mensen zoals mijn taxichauffeur in Quito steunen het besluit van de president. Waarom zou iemand honger moeten lijden als er voor miljarden dollars aan olie in de grond zit? Dan haal je dat er toch uit? Maar tegenstanders van het besluit vinden dat het geld maar op een andere manier bij elkaar gebracht moet worden. Afgelopen dinsdagavond kwam ik aan in Quito en in het oude centrum stuitte ik meteen op een demonstratie van deze tegenstanders. “Un país sin pobreza, con naturaleza”, klonk het door de straten van de hoofdstad. Oftewel, “een land zonder armoede, maar met natuur”, dat is wat deze mensen willen.
Giftige afvalstoffen
Dat veel Ecuadoranen tegen het boren naar olie zijn is niet zo vreemd. In het verleden is het namelijk al eens helemaal verkeerd gegaan. Toen oliebedrijf Texaco (nu overgenomen door Chevron) tussen 1964 en 1990 in de Amazone naar olie boorde, zou het bijvoorbeeld miljarden liters giftige afvalstoffen in het gebied hebben geloosd. Daardoor nam onder meer het aantal kankerpatiënten in de regio gigantisch toe. President Correa noemde de vervuiling in 2006 zelfs nog een ‘misdaad tegen de menselijkheid’.
Dat uitgerekend hij nu toch naar olie wil gaan boren in Yasuni is voor veel mensen dan ook een grote teleurstelling. De enige manier voor de tegenstanders om zich nog tegen dit besluit te verzetten, is door genoeg handtekeningen te verzamelen voor een referendum. Maar zelfs al is de meerderheid van de bevolking eigenlijk tegen het boren naar olie in Yasuni, het feit blijft dat Ecuador geld nodig heeft. Eén van de alternatieve opties om dat geld bij elkaar te krijgen, is om de hoge subsidies op benzine (een liter kost in Ecuador slechts zo’n 50 eurocent) af te schaffen. En ik vraag me af waar de Ecuadoranen dan voor kiezen: hun unieke tuin of hun eigen portemonnee? Ik ben bang dat de tuin dan toch op de schop gaat.
Deze column verscheen op 1 september 2013 op de website van RTL Nieuws.
