“Maar moet je hem dan echt helemaal zelf in elkaar zetten?” vraagt ze met grote ogen. De verbazing druipt zo ongeveer van het gezicht van mijn Braziliaanse vriendin af. “Ja, je krijgt gewoon een grote doos mee met daarin de spullen en de handleiding.”
Met steeds grotere interesse volg ik het fascinerende gesprek tussen haar en een andere vriend, die sinds een jaar in Portugal woont. Hij heeft haar zojuist geïntroduceerd in de voor haar wondere wereld van Ikea, een winkel die in Brazilië nog altijd niet bestaat.
Even voor de duidelijkheid: dit zijn geen ultrarijke Brazilianen. Net als ik wonen ze in een driekamerappartement in een van de vele torenflats van São Paulo. Maar de Braziliaanse hogere middenklasse heeft blijkbaar nog nooit een BILLY boekenkast in elkaar geschroefd.
Eigenlijk zou me dat niet eens mogen verbazen. Want naast kasten en bedden in elkaar schroeven, zijn er wel meer dingen die je in Brazilië niet zelf hoeft te doen. Tanken bijvoorbeeld. Dat doet de pompbediende van het benzinestation voor je. Net als je bandenspanning checken, je olie bijvullen en je voorruit schoonmaken. Jij kunt intussen lekker blijven zitten en vervolgens vanuit je auto betalen op het mobiele pinapparaat.
Ook worden m’n boodschappen in de supermarkt bij de kassa door vliegensvlugge tienerjongens in plastic tasjes gestopt. Als ik ze wil helpen word ik vooral gek aangekeken. Of wat dacht je van nagels lakken: ik ken maar weinig Braziliaanse vrouwen die zelf in de weer gaan met lakjes. Zelfs in de armste buurten gaan ze daarvoor naar de nagelsalon.
Het lijkt natuurlijk enorm decadent allemaal. En dat is het tot op zekere hoogte misschien ook wel. Zelfs na ruim vijf jaar in Brazilië kan ik me nog steeds verbazen over de service die je op veel plekken krijgt en heb ik soms nog moeite om dingen uit handen te geven. Vooral omdat ik al snel bang ben dat mensen me misschien lui vinden.
Toch heeft al die service weinig te maken met luiheid. Want lui kun je de Brazilianen absoluut niet noemen: de meesten werken zich een slag in de rondte, met werkweken van standaard 44 uur. Parttime werken bestaat hier bijna niet. En thuisblijfmoeders en –vaders zijn zeldzaam, want daarvoor liggen de kosten van het levensonderhoud te hoog.
Wel heeft het alles te maken met status. Wie het zich kan veroorloven, schakelt iemand in om te helpen. Of het nu is om de kinderen op te voeden, je bureaucratische rompslomp te regelen of om je huis schoon te maken. Ik kreeg dan ook niet voor niks van allemaal verbaasde Brazilianen het filmpje van premier Rutte doorgestuurd, die deze week zijn eigen gemorste koffie opdweilde. Ze zagen het hun eigen politici nog niet doen.
Het punt is dat al die Braziliaanse service natuurlijk ongelijkheid in de praktijk is. Toen het economisch beter ging met Brazilië was het bijvoorbeeld heel moeilijk om schoonmaaksters te vinden, de ongelijkheid nam af. Maar door de crisis van de laatste jaren en de hoge werkloosheid die daarbij hoort, werd het weer stukken makkelijker om iemand te vinden om je huis te poetsen.
In dat opzicht heeft het natuurlijk ook een positieve kant. Want alle pompbediendes, schoonmaaksters en boodschappenjongens hebben tenminste een baan en dus een inkomen. En overbodig zou ik hun werk ook niet willen noemen. Maar er is één baan waarbij dat toch iets anders ligt.
Want mocht je jezelf wel eens overbodig voelen op je werk, denk dan de volgende keer alsjeblieft aan de liftbedienden in Brazilië. Ze beginnen ook hier langzaam te verdwijnen, maar ze zijn er nog steeds. De mensen die voor jou datgene doen waarvan je niet eens wist dat je er hulp bij nodig had: op het juiste knopje drukken in de lift. Een ‘service’ die ik maar lastig kan uitleggen aan mijn peuterdochter die het liefst alles zelf wil doen.
Deze column verscheen op 7 juni 2018 op de website van RTL Nieuws