Langzaam zweeft het bakje van de kabelbaan over de kleine huisjes. Onder me zie ik een doolhof van trappetjes, steegjes en pleintjes. De wijk golft als een zee over de heuvels. Op vrijwel elk dak staat een satellietschotel. De blauwe watertanks steken fel af tegen de grijze golfplaten. Op een betonnen sportveldje speelt een stel jongens fanatiek een potje voetbal.
De wijk onder me heet Complexo do Alemão. Het is eigenlijk een verzameling van vijftien favela’s in Rio de Janeiro. Hier wonen tienduizenden mensen. De afgelopen jaren werd geprobeerd om hun leven te verbeteren. Onder andere door de bouw van de kabelbaan waarin ik nu zit. Die werd in 2011 geopend door ex-president Dilma Rousseff. Het iconische project zorgde ervoor dat mensen sneller naar hun werk buiten de favela’s konden gaan, makkelijker hun boodschappen konden doen en dat kinderen eenvoudiger naar hun school konden komen. Want voordat de kabelbaan er was, kon je sommige huizen alleen maar te voet bereiken.
‘Alemão’, zoals de buurt meestal genoemd wordt, is bovendien een van de wijken die de Braziliaanse politie in de aanloop naar het WK en de Olympische Spelen veiliger wilde maken door te proberen de drugsbendes te verjagen. Toch werd de buurt door de komst van de politie de laatste jaren niet veiliger. Integendeel, zeggen veel bewoners. Door de regelmatige schietpartijen tussen de politie en de drugsdealers vliegen de kogels er vaak letterlijk in het rond. Regelmatig raken inwoners gewond. Sommigen overlijden zelfs. Zoals de 40-jarige Elizabeth, die vorig jaar in haar eigen huis werd geraakt door een verdwaalde kogel.
Al die kogels zorgen ervoor dat de kabelbaan ook lang niet altijd veilig is. Daardoor wordt hij regelmatig stilgelegd. Als ik de wijk in juli bezoek, hangen de bakjes in eerste instantie bewegingloos in de lucht. Er zijn die ochtend opnieuw schietpartijen geweest en het risico is te groot.
Als de bakjes eindelijk weer in beweging komen, ben ik een van de eerste mensen die instapt. Ik zie de wijk zich onder me uitstrekken. Maar plotseling hangen we weer stil. Zachtjes wiegt het bakje heen en weer in de wind. Het is stil, ik hoor geen schoten. Toch begin ik me steeds ongemakkelijker te voelen. Het bakje van de kabelbaan voelt als een soort bubbel. Een zeepbel. Die voor mijn gevoel elk moment uit elkaar kan spatten.
Na een minuut of tien komen we gelukkig weer in beweging. Op de terugweg deel ik mijn bakje met twee vrouwen die op weg zijn naar de markt. Ik praat met hen over de situatie in de wijk als ergens onder ons een soort doffe knal klinkt. “Zie je, dat was weer een schot”, zegt één van hen zonder ook maar een spier te vertrekken. Ook mijn bakje zweeft gewoon verder alsof er niets is gebeurd.
Dat is alweer twee maanden geleden. Intussen is de kabelbaan helemaal tot stilstand gekomen. De kabels zouden zijn versleten, dus ging hij vorige week voor minimaal een halfjaar dicht voor onderhoud. Maar daar geloven veel bewoners van de wijk niets van. Zo vertelde een van hen me: “Ze zeggen dat hij dicht is vanwege onderhoud. Maar er zijn gewoon te veel schietpartijen. In sommige bakjes zaten kogelgaten.”
Veel bewoners zijn bang dat deze sluiting het definitieve einde betekent voor de kabelbaan. Dat zou, ondanks de gevaren, helemáál een probleem zijn. Want zweven boven de kogels is één ding, ertussenin zitten is vaak nog erger.
Deze column verscheen op 22 september 2016 op de website van RTL Nieuws.
