Twee lichamen, stil en verstijfd op het strand. Ze liggen dicht tegen elkaar aan, hoewel deze mensen elkaar waarschijnlijk nooit hebben gekend. Het noodlot bracht Eduardo en Ronaldo pas bij elkaar toen een grote golf een einde maakte aan een gloednieuw fietspad langs de kust in Rio de Janeiro, en daarmee ook aan hun leven. De twee Brazilianen stortten in de diepte hun dood tegemoet.
En nu liggen ze dus op het strand. Hun lichamen en gezichten bedekt met kleurige sarongs. Maar behalve de twee lichamen valt er nog iets op in de foto: twee voetballen. Want slechts enkele meters verderop wordt er gewoon een potje voetbal gespeeld op deze zonnige vrije dag.
De dood hoort bij het leven. Maar de wijze waarop beiden in deze foto aan elkaar worden verbonden is zo achteloos, zo bizar, dat de dood er bijna banaal van wordt.
Nu weet ik als geen ander dat een foto slechts een momentopname laat zien. En dat als je de camera 180 graden draait, de scene er heel anders uit kan zien. Toch weet ik zeker dat deze foto op het strand geen uitzondering is. Ik moet namelijk meteen denken aan de keer dat ik een soortgelijke scene bewust buiten beeld hield.
Bijna drie jaar geleden was ik voor een van mijn eerste reportages voor RTL Nieuws in de Braziliaanse stad Salvador. Het was een redelijk luchtig verhaal over een muziekinstrumentje dat uit de WK-stadions verbannen zou worden en de ophef daarover. Terwijl ik even snel zat te lunchen, zag ik dat er wat aan de hand was bij het meer voor het stadion.
Al snel begreep ik dat een van de bouwvakkers die toen nog aan het stadion werkten in de pauze was gaan voetballen met zijn collega’s. De bal was in het water geraakt en de man besloot hem te gaan pakken. Maar de bodem van het meer was glibberig van de modder en liep snel af. Zwemmen kon hij niet, dus toen hij uitgleed kwam hij niet meer boven water. Hulp kwam te laat: de man verdronk tijdens een onschuldig potje voetbal in zijn lunchpauze.
Ik was geschokt, maar niet alleen door zijn dood. Want toen ik nog even ging kijken op de plek des onheils, viel me vooral de sfeer op. De collega’s die hem hadden zien verdrinken, zaten namelijk keuvelend in het gras. Uit niets bleek dat er net iemand die ze hadden gekend op tragische wijze om het leven was gekomen.
Op een of andere manier maakte het me boos. Het voelde respectloos. Alsof het leven van de man er niet toe deed. Was dat dan zo? Dat weiger ik te geloven. Maar wat was het dan? Werden deze mensen simpelweg vaker geconfronteerd met de dood dan ik? Brazilië is officieel natuurlijk geen oorlogsgebied, maar in sommige wijken is de dood wel een stuk dichterbij dan voor de gemiddelde Nederlander.
Maar misschien is dat ook een te makkelijke verklaring. Ik weet het niet. En destijds kon ik er ook niet te lang over nadenken. Ik zou bijna terugvliegen en moest nog een tekst opnemen op camera, met op de achtergrond het stadion. En zo gebeurde het dat ik op een aanlegsteiger in het meer stond te babbelen over een muziekinstrumentje. Terwijl dertig meter verderop, buiten het zicht van de camera, duikers van de brandweer net het levenloze lichaam van de verdronken bouwvakker aan het bergen waren.
Was dat dan ook respectloos? Ik stond er wel met pijn in mijn buik en moest mijn tekst nog nooit zo vaak overdoen als toen, omdat ik met mijn gedachten dertig meter verderop was. Maar dat zou je op een foto natuurlijk ook niet hebben gezien…
Deze column verscheen op 28 april 2016 op de website van RTL Nieuws.